Gemeenschap, ik wordt wij én jij

Iets moeilijks wordt ons gevraagd
Want wie gemeenschap zegt beseft dan wel
Dat je zegt “strijdt” tegen jezelf
Want daar wordt niet gezegd “ik”, maar “wij”
En soms zelfs niet meer “wij”, maar “jij”
’t Beantwoord aan de nood van de ander
Verblijdt zich met elkander
Zittend naast elkaar in kerk en dis
Onvervuld alleen in ‘t lidmaatschap
Bid je, Onze Vader, in gemeenschap
Want wie met God is vereend
Is één met alle mensen
’t Leven dat Gods heerlijkheid toont
Zoekt hoe God in ‘d ander wordt genood
Wie waarlijk God ontmoeten wil en kan
Vraagt: “Wat wilt Gij, dat ik doen zal dan”?
Gemeenschap, waar vindt men het?
Zelfgenoegzaam zijn veel christenen
’t Gaat om eigen eer, niet om de HEER’
Ongehoorzaam aan Gods wil
’t Loopt vast in onze wereld
Elk mens die daar de spil in wil zijn
Waar ‘t om eigen belangen draaien moet
Zijn die vergaan, dan zal ‘t ontstaan
Gemeenschap met God, o zalig tij
“Ik” wordt “wij”, en “wij” wordt “gij”

Henk-Jan Koetsier