Ons beroepen op ‘men moet Gode meer gehoorzaam zijn dan de mensen’ (Handelingen 5 vers 29) en niet doen wat bevoegd gezag van ons vraagt heeft de schijn van vroom zijn. Het is echter niet anders dan ongehoorzaam zijn aan Gods vijfde gebod, ons onderwerpen aan die over ons gesteld zijn. Dat gedrag is Godonterend!

In het onderwerpen aan bevoegd gezag, aan hen die over ons gesteld zijn, vraagt God van ons om alleen Hem te gehoorzamen in ons geweten. Niemand, geen enkele macht op aarde, mag over onze consciëntie heersen. Anders dan wij willen en begeren te leven naar Gods wil. Daar waar onze wil zetelt zijn wijzelf bevoegd en verantwoordelijk. Niemand anders! Ook al proberen gezagdragers, sommigen ook in de kerk, wel over onze gewetens te heersen. Zij die oprecht geloven willen zich echter alleen door Gods Geest laten leiden en door niets anders.

Petrus en de apostelen lieten niet toe dat de getuigenis van hun geweten geknecht werd. Zij lieten zich niet de mond snoeren om niet in de Naam van Jezus te leren. Al roept ook het bloed van deze Mens, zoals bij Kain het bloed van Abel, van de aarde tot God. In het geweten van de Raad toen en nu bij ons mensen. Zij konden naar de getuigenis de Heilige Geest in hun geweten niet zwijgen en waren daarin Gode meer gehoorzaam dan de mensen. Alleen het geloof in de Zoon van God, Jezus Christus, maakt vrij van de roep van Zijn (offer)bloed.

In hun getuigenis stonden de apostelen niet op tegen bevoegd gezag of maakten dat gezag bij anderen verdacht. Zij erkenden, onderwierpen zich daaraan en gaven het van God gegeven gezag hun eer (1 Petrus 2 vers 17,18). Wel bleven zij waar dat kon alle dag, zoals in de tempel en bij de huizen, leren en Jezus Christus te verkondingen. Gode verheerlijkend!