Mijn moeder zong op zondagmorgen, als ik uit het raam keek naar de kerkgangers, meestal het versje:

Elke zondagmorgen als de kerkklok luidt,
Dan sta ik voor de ramen en kijk ik uit.
‘k zie de mensen komen,
Nu niet naar hun werk,
maar in hun beste kleren naar de kerk.
‘k zou zo graag eens meegaan,
maar ‘k ben nog te klein.
Moeder zegt: ‘t kan toch wel zondag zijn.
Dan gaat zij vertellen van de lieve Heer’
En leert mij een versje telkens weer.
Zo mag ik ook luist’ren naar des HEEREN stem.
‘t Is geen echte zondag zonder Hem.

Niet alleen als je klein bent, maar ook door beperkingen of wettige redenen kan de kerkgang belemmerd worden. Bij zichtbare gebreken is daar veelal begrip voor. Moeilijker wordt het als een beperking niet door anderen gezien of begrepen wordt. Terwijl toch het verlangen leeft om op te kunnen gaan. Je zou zo graag ook mee willen gaan.

Kerkgang, het wordt niet zelden vergeleken met de oudtestamentische offerdienst. De schaduwdienst wat heen wees op de Messias die komen zou. Het volkomen Offerlam, de Zoon van God, die de toegang open zou voor elk mens die in Hem geloofd. De tempel waar de priester stond om voor het volk te bidden, de lofprijzingen klonken en de mens God kon ontmoeten. Een Heilige plaats om de mens met God te verzoenen, samen in gemeenschap vrede met een verzoend God te ervaren. Zo zong David, van de opgang verstoken, over zijn verlangen: ‘Hoe branden mijn genegenheên, om ’s HEEREN voorhof in te treên. Mijn ziel bezwijkt van sterk verlangen’.

De Messias, Jezus Christus, is gekomen. Hij die door Zijn offer en opstanding niet alleen de verzoening heeft aangebracht, wij allen door Hem tot God kunnen komen, maar ook Zijn Geest heeft uitgestort. Die Geest die woning maakt in elk hart dat geloofd. Ons lichaam tot Zijn tempel maakt. Zodat waar twee, drie of meer in Zijn Naam vergadert zijn, Hij daar in hun midden is. Verlangen naar die gemeenschap met Gods kinderen geeft de begeerte om: ‘zou zo graag ook meegaan’.

Wat een zegen, genade van onze goede God, een moeder, vader, oppas te hebben die Hem kent en Hem zelf te leren kennen. Dan kan ’t thuis toch zondag zijn. Dan komt Gods Geest door de ander of, als ik alleen ben, in mijn hart door Zijn Woord vertellen van de goede God. Dan worden gezangen geleerd, gezongen. Dan klimt de lofzang in stilheid, of in het samen stemmen, tot Hem op. De plaats waar wij zijn wordt toch een ‘Huis Gods’. Want… ’t Is geen echte zondag Hem!

Waarvan het voorbeeld getuigd: De zielenzaal… een ‘Huis Gods’

Henk-Jan Koetsier,
Nunspeet, 9 januari 2021