Het is veel makkelijker iets te doen dan op God te vertrouwen. Wij zien onze paniekerige inzet aan voor inspiratie. Veel liever werken wij voor God dan dat wij in Hem geloven. Onze innerlijke onzekerheid is omgekeerd evenredig aan onze persoonlijke geestelijke ervaring. Als God ons wil laten zien door Zijn Geest hoe de menselijk natuur is – zonder Hem – dan laat Hij u dat zien in uzelf. Dan weten we dat geen misdadiger half zo slecht is als wij zonder Zijn genade. Op Gods vraag ‘kunnen deze (onze) dode beenderen leven’ zal dan ons antwoord zijn: HEERE, HEERE, U weet het! (Ezechiël 37 vers 3).

Is mijn gerechtigheid niet overvloediger dan dat van de Schriftgeleerden en Farizeeën zo zal ik het Koninkrijk van God beslist niet binnengaan

Kritiek op ambtsdragers is van alle tijden. Zij staan in de schijnwerpers door hun ambt. In euforie over het ambt worden zij of zetten sommigen zichzelf voor het voetlicht. Dat ontneemt dan het Licht, de genade die God schenkt in Jezus Christus, in hun dienen. Zij danken dan God, in aanzien van de mensen, in wie zij zelf zijn voor Hem. Zoals de Schriftgeleerden en Farizeeën destijds deden. Echter, wie niet overvloediger is dan hen in gerechtigheid zal Zijn Koninkrijk niet binnengaan. Jezus waarschuwt ons zelf daarvoor. Alleen het geloof in Jezus Christus schenkt ons op Zijn trouwverbond al wat ontbreekt, Zijn gerechtigheid. Meer dan overvloedig. Zijn gerechtigheid vloeit zo door ons tot elk ander. Anderen die onze werken zien zullen dan God prijzen. Alles komt uit en keert tot God. Drieënig God U zij alleen alle eer!

Opgemerkt bij Mattheus 5 vers 20